KUTNA HORA |
Ooit was Kutna Hora (21.000 inwoners) een rijke, belangrijke stad, die in Bohemen in grootte alleen door Praag werd overtroffen. Het zilver dat hier eeuwenlang werd gedolven, heeft een aantal Tsjechische koningen schatrijk gemaakt. De zilverwinning bracht ook vele burgers tot grote welstand. Deze inwoners achtten het aan hun status verplicht kostbare bouwwerken neer te zetten die nog steeds het aanzien van de historische kern van de stad bepalen. |
Al in de 14de eeuw financierde keizer Karel IV met
het zilver uit Kutna Hora zijn verbluffende plannen voor Praag. De Prager
Groschen, die in
de plaatselijke Munt werd geslagen, gold gedurende de middeleeuwen in heel Europa als een
betrouwbaar betaalmiddel om zijn hoge zilvergehalte.
In 1471 werd de Poolse koningszoon Vladislav Jagiello in Kutna Hora tot Boheems koning
gekroond. In de 16de eeuw, toen de zilvermijnen uitgeput raakten en er
bovendien nieuwe zilvermijnen in het pas ontdekte Amerika waren gevonden, begon de
neergang van de stad.
St. Barbaradom
De St. Barbaradom is een kolossaal bouwwerk met vijf schepen
en een zeer opvallend driedelig tentdak. De kathedraal staat op het hoogste punt van de
stad; als de kroon op het werk en dicht bij de stadsomwalling.
De bouw van de kerk begon in 1388 onder leiding van John Parler, de zoon van de
bouwmeester van de St.Vitusdom in Praag. De bouw werd bijna volledig gefinancierd door de
mijnwerkers en hun bond. Na Josef Parler kwamen nog archtiecten met grote namen zoals
Matej Rejsek en Benedikt Ried. De bouw werd in 1565 afgesloten. Eind 19de eeuw
vond een grote restauratie plaats en werd ook de huidige Westfaçade gebouwd.
Opvallend aan de buitenzijde zijn de vele steunberen, luchtbogen en pinakels, een kenmerk
van de late gotiek, met daarbovenuit het bijzonder driedelig tentdak dat in 1532 werd
gebouwd door een zekere Meester Vanek. Dit laatste is een zeldzaamheid voor deze
bouwstijl.
De decoratie van het interieur herinnert aan de vroegere bron van rijkdom van de
stad. Ook
de wapenschilden van welgestelde burgers weerspiegelen het roemrijke verleden. Bijzonder
bezienswaardig zijn de kostbare 15de eeuwse muurschilderingen in de Smisekkapel
(de tweede rechts naast het altaar), de Madonna met Kind (1380) in de noordelijke
kooromgang en de glas-in-loodvensters in Jugendstil. Aan de linkerzijde van de westwand
zijn er voorstellingen van de werkzaamheden van de munters. Deze dateren uit de tweede
helft van de 15de eeuw en zijn opgezet in pasteltinten. Aan het rechtergedeelte van de
westwand bevindt zich de St.Ignatiuskapel met een 18de eeuwse muurschildering met het
visioen van de H. Ignatius en een altaarstuk versierd met sculpturen. Het hoogaltaar is
gemaakt tussen 1894 en 1905 en is een replica van het origineel.
Dat de kathedraal in een mijnstad staat merk je aan alles: St. Barbara is de
beschermheilige van de mijnwerkers en in de kerk is zowel een beeld van een mijnwerker als
dat van een munter op muurschilderingen te zien.
Jezuďetencollege
Het gebouw dat zich vanuit de verte als enige met de kathedraal kan meten, is het gigantische ernaast gelegen jezuietencollege; een indrukwekkend barokgebouw uit 1626-1667 van de hand van de Italiaanse architect Domenico Orsi de Orsini. Het grondplan van het college heeft de vorm van de letter F, ter ere van keizer Ferdinand II. Het terras is in de 18de eeuw versierd met beelden zoals op de Karelsbrug in Praag. De jezuieten kwamen in Kutna Hora in 1626 om de stad te herkatholiseren. Hun taak bestond er voornamelijk in, in het onderwijzen van kinderen en jongeren.
Hradek
Aan de rechterkant ligt iets lager het Hradek, het kleine kasteel, een oorspronkelijk laatgotisch kasteel uit de 14de eeuw dat bij een grondige restauratieverbouwing magnifieke plafonds kreeg. De vesting maakte vroeger ook deel uit van de fortificaties. Tegenwoordig is er een museum voor mijnbouw en oude ambachten in gevestigd. Een middeleeuwse mijn met schachten uit de 13de, 15de en 16de eeuw kan men ook bezoeken. In de loop van bijna 400 jaar mijnbouw heeft men uit de tot op een diepte van 400 tot 500 m gelegen mijnen ongeveer 2,5 ton zilver gehaald en 100 ton koper.
St.-Jacobskerk
De
St.-Jacobskerk (1330-1420) heeft twee ongelijke torens, de
hoogste is 82 m hoog. Men beweert dat één van de torens zou zijn scheefgezakt door
instortende mijnen eronder.
De kerk heeft een kostbaar interieur.
Koninklijke Munt
De Koninklijke Munt werd in 1300 door Wenceslas II hoog boven de rivier gebouwd. Voor het vervaardigen van de mallen liet Wenceslas II Italiaanse meesters komen, vandaar de naam Italiaans hof of Vlassky dvur. In de Munt, dat nu als museum is ingericht maar waarin, van 1547 tot 1726, Florentijnse munters de Prager Groschen sloegen, zijn nog enkele gotische werkruimten te zien. Er wordt uitleg gegeven over de fabricage van munten.
Wenceslas IV vond Kutna Hora waardig genoeg om er een
koninklijke residentie te vestigen, pal naast het gebouw van de Munt. Hij wilde ook graag
dicht bij het grote geld wonen.
Vanuit dit paleis vaardigde hij in 1409 het decreet uit dat de Tsjechen aan de
Karelsuniversiteit van Praag een grotere beslissingsbevoegdheid gaf. Die koninklijke
beslissing pakte zo nadelig uit voor de Duitstalige staf en studenten dat de meerderheid
het in Praag voor gezien hield. Van zijn hof zijn nog enkele delen te bezichtigen
waaronder de Wenceslaskapel. Op merkelijk hierin is het stergewelf waarvan alle ribben
samenkomen in één zuil. De wandschilderingen dateren van 1904 en verraden
Jugendstil-invloed. De erezaalvan het paleis dateert van 1400 en heeft een representatieve
functie. De twee grote fresco's stellen historische gebeurtenissen voor die in deze zaal
plaatsvonden. Zo is op één van de wanden de verkiezing in 1471 van Vladislav Jagiello
tot Koning van Bohemen afgebeeld. De schildering op de tegenoverliggende wand stelt
Wenceslas IV voor, die ten overstaan van de Johannes Hus het decreet ter hervorming van de
Karelsuniversiteit uitvaardigt. In de aangrenzende zaal hangen portretschilderingen van
burgemeesters van Kutna Hora uit de periode van 1848 tot de Tweede Wereldoorlog.
De Husova wordt beheerst door de Johannes-Nepomukkerk, een fraaie barokkerk van bouwmeester Kanka.
Palackeho namesti
Aan het Palackeho namesti (met barokke Maria-pestzuil) is ook Kutna Horas oudste huis te vinden, het Stenen Huis uit 1495. Het is een mooi voorbeeld van laatgotiek, waarin tegenwoordig het stadsmuseum en het museum voor kunstnijverheid is ondergebracht.
Sedlec
Aan de noordzijde van de stad, in Sedlec, bevindt zich een oorspronkelijk 12de eeuwse klooster dat in de 19de eeuw werd verbouwd tot een sigarettenfabriek. Men produceert hier Sparta, s lands populairste sigarettenmerk.
Op het kerkhof een paar honderd meters ten noorden van de
kerk staat een gotische kapel die na de pest van 1318 als knekelhuis diende.
Het onderste deel van deze dubbelkapel bestaat volledig uit menselijke schedels en botten.
Voor het altaar, de luchters en andere versieringen heeft men het gebeente gebruikt van
ongeveer 40.000 doden. F.Rint tekende voor deze unieke schepping waar hij met een aantal
enthousiaste familieleden drie jaar aan gewerkt heeft (1867 - 1870).
Volgens de overlevering zou een monnik op een klein kerkhofje achter de kerk ooit grond
van het Heilig Land hebben uitgestrooid, waardoor vele rijke burgers uit alle streken van
het land hier begraven wilden worden.
In de 19de eeuw werd het aantal beenderen echter zo groot dat men ze op een
stapel had gelegd achter de kerk. F. Rint kwam dus op het idee om er kunstwerken mee te
maken.
Nog meer info over Kutna Hora