HLUBOKÁ |
Hluboká behoort ongetwijfeld tot de mooiste kastelen van Bohemen. De precieze uitvoering van alle architectonische details van het slot doen een rijk interieur vermoeden, maar de werkelijkheid overtreft alle verwachtingen. |
De stichting van Hluboká gaat terug tot Cec, de
schepper van het oude Budejovice.
De oudste voorganger van het huidige slot was namelijk een vroeggotische burcht, gebouwd
rond het midden van de 13de eeuw. In de Middeleeuwen stond de burcht afwisselend onder
rechtstreeks koninklijk beheer of onder adellijk pandbeheer. Het uitgeputte landgoed kwam
pas onder bestuur van Willem van Pernstein (vanaf 1490) tot leven. Deze goede intendant
liet rond Hluboká verschillende meren bouwen en liet het in slecht verkerende kasteel
repareren.
In 1562 verkocht koning Ferdinand I Hluboká aan de heren van Hradec, die de burcht in een
Renaissanceslot ombouwden.
Een eeuw later kocht Johann Adolf I van Schwarzenberg de heerlijkheid. Hij was een
diplomaat van Europees formaat en werd de stichter van de familietak, die bijna 300 jaar
in Zuidbohemen leefde.
Aan het begin van de jaren 1700 bouwden architecten Bayer en Martinelli op wens van Adolf
kleinzoon, Vorst Adam Franz, het kasteel om in een barok slot.
Rond 1840 besloten Vorst Johann Adolf II en diens echtgenote Eleonora om Hluboká nogmaals
te veranderen, ditmaal in romantische stijl. Prinses Eleonora wilde een gotisch slot naar
voorbeeld van het koninklijke Windsor kasteel.
De architect Franz Beer werkte het project uit en leidde ook gedurende 40 jaar de
bouwwerkzaamheden. Het oude slot werd volledig afgebroken en op dezelfde plek werd een
schilderachtig gebouw in Tudor-gotische stijl gebouwd. Het aanzien werd voltooid met de
verwezenlijking van een rijschool en de hangars voor de rijtuigen, die door een wintertuin
met het kasteel waren verbonden.
Op de plaats van de afgebroken gebouwen en in de aangrenzende weiden werd een grote
engelse tuin aangelegd, waar alleen al in 1851 11.597 bomen en 2.180 bosjes werden
geplant. Nu bevindt zich in de rijschool de Zuidboheems Ales galerie.
In latere tijd bekommerden de Schwarzenbergers zich
weliswaar veel om Hluboka, maar ze woonden er niet voordurend. De laatste eigenaar van
Hluboká, Vorst Adolf, moest in 1939 voor de Duitse nazisten eerst naar Italië en later
naar de Verenigde Staten emigreren. Na de oorlog keerde hij niet meer terug naar het
voormalig Tsjecho-Slowakije.
Het bezit van de Schwarzenbergers kwam onder nationaal beheer.
Het interieur van Hluboká werd kostbaar ingericht
met een hoofdrol voor het houtwerk, waarin leden van de Schwarzenberg familie tijdens 30
jaar noeste arbeid hebben verricht om elkaar te overtreffen. In de bibliotheek is de top
van hun kunnen bereikt. Een zeldzaamheid in die dagen was de toen aangelegde (op hout
gestookte) centrale verwarming.
Bijzonder is ook de collectie 17de eeuwse Vlaamse wandtapijten. Verschillende exemplaren
werden ontworpen door de schilder Jacob Jordaens.
De keus van de meubels, de schilderijen en andere decoratieve stukken, de vrij zeldzame
wapens en wapenuitrusting kwamen overeen met de mode in die tijd.
Het kasteel telt 140 vertrekken, waarvan er een 20-tal te bezichtigen zijn.
Nog meer info: