TABOR |
De uit historisch oogpunt belangrijke stad Tabor is gelegen aan de grote weg van Praag naar het Oostenrijkse Linz. Van alle historische steden van Bohemen is Tabor zeker ook één van de interessantste. |
In de vroege middeleeuwen stond op de plaats van het huidige
Tabor een nederzetting, die aan het eind van de 13de eeuw werd platgebrand. Alleen de
vesting Kotnov bleef over. Op enige afstand bevond zich een andere burcht, Kozi Hradec,
waar tussen 1412 en 1414 de predikant Johannes Hus zijn toevlucht zocht. In het
nabijgelegen plaatsje Sezimovo Usti ontstond onder zijn invloed de eerste georganiseerde
hussitische gemeente in Zuid-Bohemen. Ook elders in het land vond Jan Hus gehoor, vooral
in Praag. Omdat de volgelingen van Hus in aantal groeiden, werden zij uit Sezimovo Usti
verdreven. De bannelingen lieten hun oog vallen op de berg waarop de vesting Kotnov stond.
In 1420 stichtten de militante hussieten daar een nederzetting die zij Hradiste noemden.
Aan de berg gaven zij de bijbelse naam Tabor. Het werd het middelpunt van de radicale tak
van de hussitische beweging, de taborieten. In hun strijd tegen de Kerk kregen zij het
zelfs met hun gematigde medestanders, de ultraquisten, aan de stok. De taborieten
streefden onder andere een christelijke leefgemeenschap na waarin sociale gerechtigheid
zo'n hoge prioriteit had, dat bijvoorbeeld privé-bezit werd afgeschaft. Dit ideaal maakte
hen bij de arme plattelandsbevolking zeer geliefd, evenals 500 jaar later bij de
communisten, die er alles aan gedaan hebben om de taborieten propagandistisch uit te
roepen tot de eigenlijke voorlopers van hun ideeën.
Aan het hoofd van de strijdbare hussieten stond Jan Zizka, een éénogige ijzerbewerker
uit Trocnov. Onder zijn aanvoering trok een leger van hussieten door het land, waarbij zij
grote verwoestingen aanrichtten aan de bezittingen van de katholieke kerk. Tabor was hun
steunpunt en hun uitvalsbasis.
Ondanks Zizka's dood in 1424 duurde het nog tot in 1434 voordat Tabor door de katholieke
macht ingenomen kon worden. Maar liefst vijf belegeringen had de vesting op de berg toen
al weerstaan. Daarop volgde een politieke en economische neergang, die een dieptepunt
bereikte tijdens de Dertigjarige Oorlog. Pas omstreeks het midden van de 18de eeuw begon
Tabor er weer bovenop te komen. De stad groeide uit tot een belangrijk handelscentrum,
verkeersknooppunt en administratief centrum van Zuid-Bohemen.
Het centrum van de stad herinnert sterk aan deze bewogen
geschiedenis. In het gotisch raadhuis is een museum ingericht dat geheel gewijd is aan de
hussitische beweging. Aan de stenen tafels voor het raadhuis hielden de hussieten hun
religieuze erediensten. Tijdens deze vieringen drinken de hussieten ook uit de kelk, wat
in die tijd een ongehoorde provocatie was omdat de Kerk dat alleen aan priesters toestond.
Op het stadsplein staat een 19de eeuws monument dat opgericht is voor Jan Zizka.
Het plein in de vorm van een onregelmatige rechthoek strekte zich uit tot aan de
verdedigingswerken door een mengelmoes van straatjes die zonder enig concreet plan werden
gemaakt. Het plein van Tabor ligt ook op het hoogste punt van de stad.
Onder het hele centrum bevindt zich een compleet doolhof van onderaardse gangen, die tijdens de Hussietenoorlogen als schuilkelder dienden. Het netwerk van gangen maakte het de inwoners niet alleen mogelijk om zich voor binnendringers te verbergen, maar ook om zich tegen de talrijke branden te beschermen.
Pal naast het oude stadscentrum ligt het grote kunstmatige meer Jordan, hier vonden de doopplechtigheden van de hussieten plaats. Het meer was echter in de eerste plaats aangelegd voor de drinkwatervoorziening, waar het nog steeds voor gebruikt wordt.
Meer info over Tabor